Sedatie en levensbekortende medicatie ‘gangbare praktijk’

Geschreven door:
Webredactie Medisch Contact

03-08-2017

Continue diepe sedatie en medicatie die het leven kan bekorten om lijden op het sterfbed te verlichten, zijn gangbare behandelingen geworden. Dat stellen de Nederlandse hoogleraren die de euthanasiewet evalueerden deze week in een ingezonden brief in The New England Journal of Medicine.

Sinds 1990, ruim voordat de euthanasiewet in 2002 van kracht werd, krijgen artsen elke vijf jaar een vragenlijst voorgelegd. De vragen gaan over de sterfgevallen in een bepaalde periode waarvan niet direct duidelijk is of er besluitvorming rond het levenseinde over heeft plaatsgevonden. Hoogleraar levenseindeonderzoek bij VUmc, Bregje Onwuteaka-Philipsen, hoogleraar besluitvorming en zorg rond het levenseinde aan het Erasmus MC en arts, Agnes van der Heide en specialist ouderengeneeskunde en hoogleraar medische ethiek in Utrecht Hans van Delden, legden de gegevens uit 1990 naast die van 2015.

Lag in 1990 het percentage euthanasiegevallen van alle overlijdens op 1,7 procent, in 2015 was dat opgelopen tot 4,5 procent. Levensbeëindiging zonder verzoek daalde in die periode van 0,8 naar 0,3 procent van alle overlijdens. Het gebruik van morfine nam in die tijd toe van 19 tot 36 procent. En sinds tien jaar staat ook continue diepe sedatie op de vragenlijst, dat steeg van 8,2 procent naar 18,3 procent in 2015.

De helft van alle verzoeken aan artsen om levensbeëindiging wordt gehonoreerd. In 2015 maakten ernstige, somatische ziekten 92 procent van alle ingewilligde verzoeken uit. De onderzoekers wijzen erop dat 80-plussers (van 22 naar 35%) en mensen met een levensverwachting langer dan een maand (van 16 naar 27%) toenemend deel uitmaken van de groep die euthanasie of hulp bij zelfdoding kreeg.

De brief in The New England Journal of Medicine

Geschreven door:
Webredactie Medisch Contact