De multitraumapatiënt vergrijst

13-02-2017

Bijna de helft van de multitraumapatiënten is tegenwoordig een oudere patiënt. De grootste groep patiënten bevindt zich in de leeftijdscategorie 75 tot 90 jaar. Dat is een belangrijke bevinding van traumachirurg Koen Lansink (45), die dinsdag 14 februari promoveert aan de Universiteit van Utrecht. Ouderen hebben bovendien andere verwondingen dan jongeren; zij hebben vaker letsel aan het hoofd, de borstkas en de wervelkolom, terwijl buikletsel veel minder vaak voorkomt.

br />

In het proefschrift ‘Trauma Systems, An Era of Development’ beschrijft traumachirurg Lansink verschillende aspecten van het traumasysteem in Nederland. Hij heeft de gegevens van bijna 60.000 patiënten in de periode 2010-2014 geanalyseerd. Daardoor maakt Lansink inzichtelijk hoe de verbetering van het traumasysteem de uitkomst van zorg positief heeft beïnvloed. Zo is de kans op sterfte voor traumapatiënten in een level 1 traumacentrum met 26 procent gedaald. Momenteel overleeft 98 procent van de patiënten een trauma. “Dat maakt dat wij onze focus deels moeten verleggen naar hoe de patiënt overleeft”, stelt Lansink. Via een vervolgstudie wil hij beter inzicht krijgen in de gevolgen van een trauma.

De jaren tellen
Met zijn proefschrift toont Lansink aan dat de zorg voor de oudere patiënt steeds belangrijker wordt. “Het aantal oudere traumapatiënten neemt sneller toe dan de trend van de vergrijzende bevolking.” Lansink heeft hiervoor een verklaring: “Mensen zijn langer actief, hebben meer vrije tijd dan vroeger en verkeren in een betere conditie. Echter, de jaren tellen wel. Daardoor hebben incidenten bij ouderen grotere consequenties dan bij jongeren. Gevolg is dat de komende jaren de behoefte groeit naar ziekenhuisbedden op de afdeling Traumatologie. De trend dat er minder bedden nodig zijn in ziekenhuizen geldt dus niet voor de oudere traumapatiënt.”

Winst boeken
Lansink vergeleek patiënten die rechtstreeks naar een level 1 centrum werden gebracht met patiënten die eerst in een level 2 of 3 ziekenhuis werden opgevangen en daarna toch werden overgeplaatst naar een level 1 centrum. Uitkomst is dat de kans op overlijden voor de overgeplaatste groep hoger is dan voor patiënten die direct in een level 1 centrum werden behandeld. “Op dit gebied is dus nog veel winst te boeken”, aldus Lansink. Hij heeft becijferd dat circa 40 procent van de traumapatiënten niet op de goede plek terechtkomt. “Dat kan worden verbeterd door de traumazorg verder te concentreren. Door bijvoorbeeld in Nederland één plek aan te wijzen voor de behandeling van levensgevaarlijk gewonde patiënten. Die moeten dan met een helikopter worden vervoerd.”
Lansink heeft ook onderzocht wat de meest voorkomende doodsoorzaken bij traumapatiënten zijn. Dat zijn neurotrauma (59,9 procent) en verbloeding (12,9 procent). Lansink: “Door de jaren heen zien we een afname van de sterfgevallen door verbloeding en een toename door neurotrauma.”

Koen Lansink werkt sinds 2013 als traumachirurg in het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis) in Tilburg.