Huisarts onderschat behoefte van patiënt aan leefstijladvies

09-02-2017

Huisartsen zijn zich niet bewust van de mate waarin patiënten adviezen over leefstijl waarderen. Zij onderschatten de belangstelling die patiënten hebben voor gezondheidseducatie. Dat is niet alleen jammer, maar moet ook veranderen”. Met die boodschap neemt prof. Gert Jan Hiddink afscheid als buitengewoon hoogleraar Voedingsvoorlichting via intermediairen aan Wageningen University op 9 februari.

br />

“Als het gaat over de praktische gezondheidszorg zouden alle handelingen en adviezen over overgewicht en obesitas moeten voldoen aan de individuele behoeften van de patiënt, aan de ‘beliefs’ van de patiënt en aan welke problemen hij ondervindt.”

Er is een grote behoefte aan methoden om voedingsadviezen te verstrekken die breed inzetbaar zijn in de gezondheidszorg, in tal van situaties, gezondheidstoestanden van allerlei groepen patiënten, zegt prof. Hiddink. “Daarbij moet je goed kijken naar hoe gedragsverandering werkt en wat gezondheid voor de individuele patiënt betekent. Voor elk individu is er een moment waarop de arts met die informatie de patiënt het beste bereikt. Zo’n startpunt is bijvoorbeeld wanneer een vrouw voor de eerste keer zwanger is. Een dergelijk beginpunt is van belang, omdat gedragsverandering moeilijk is.”

Verbazingwekkend vindt de hoogleraar het feit dat meer dan de helft van het onderzoek op het terrein van voedingsadviezen verstrekt door huisartsen, plaatsvindt zonder gebruik te maken van een theoretische basis. Prof. Hiddink: “Zeker gegeven de wetenschappelijke stand van zaken, de kosten van het onderzoek, en de te verwachten wetenschappelijke en maatschappelijke impact van het onderzoek”. “We moeten echt streven naar 100% theoretische onderbouwing van de voedingsvoorlichting.”

De behandeling van overgewicht en obesitas moet meer nadruk krijgen in educatieve programma’s voor praktijkhulpverleners (POHs), concludeert de hoogleraar op basis van onderzoek onder die groep professionals naar de kwaliteit van voorlichting over lichaamsgewicht, voeding en beweging bij patiënten met overgewicht en obesitas. Hoewel vaak helder verteld, bleef de voorlichtingsboodschap vrij algemeen, en werd vaak niet of nauwelijks ingegaan op de persoonlijke behoefte van de patiënten. Een voedingsadvies werd zelden gecombineerd met een bewegingsadvies. Ook werden er vaak geen implementatiedoelen geformuleerd bij het consultatiedoel.

Adviezen over afvallen
De kwaliteit van de adviezen over afvallen bij deze patiënten kan aanzienlijk verbeteren, zegt de Wageningse hoogleraar, indien) praktijkhulpverleners in hun persoonlijke gesprekken met de patiënt routinematig assistentie verlenen bij het benoemen van obstakels en hierbij ook ondersteuning bieden. Daarnaast zouden zij standaard in overleg met de patiënt doelen moeten stellen, alsmede overeenstemming verkrijgen met de patiënt over de vraag hoe deze doelen bereikt dienen te worden.