Martijn Stuiver benoemd tot bijzonder lector Hogeschool van Amsterdam

17-01-2017

Martijn Stuiver is benoemd tot bijzonder lector Functioneel herstel bij kanker aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De benoeming van Stuiver door het College van Bestuur UvA-HvA gaat met terugwerkend kracht in per 15 december 2016 en geldt voor een periode van vijf jaar. Het lectoraat Functioneel herstel bij kanker, ondergebracht bij het kenniscentrum Achieve van de faculteit Gezondheid van de HvA, richt zich op het verbeteren van zorg voor mensen die kanker hebben (gehad). “De zorg voor (ex)-kankerpatiënten is in Nederland zeker niet slecht, maar er is ook nog heel veel te verbeteren”, aldus de nieuw benoemde bijzonder lector.

 

Overleven
Jaarlijks wordt bij meer dan 100.000 mensen de diagnose kanker gesteld. Dat getal loopt naar verwachting tot 2020 op naar meer dan 120.000 nieuwe patiënten per jaar. Tegelijk met het oplopend aantal kankergevallen zijn de behandelmogelijkheden de afgelopen jaren sterk verbeterd waardoor meer patiënten de ziekte overleven. Als gevolg hiervan zijn er steeds meer mensen die leven met de gevolgen van kanker of de behandeling daarvan.

Specifieke klachten
“Die gevolgen kunnen zeer ingrijpend zijn”, zegt bijzonder lector Martijn Stuiver (44), van huis uit fysiotherapeut. “Een deel van de mensen met een kankerverleden heeft specifieke klachten die een direct gevolg zijn van de behandeling. Denk aan bijvoorbeeld lymfoedeem of aan schade aan het zenuwstelsel als gevolg van een operatie, chemo of bestraling. Daarnaast kampt een grote groep patiënten met problemen die meer generiek van aard zijn. Ik noem vermoeidheid, afgenomen fitheid of cognitieve stoornissen. Ook het risico op werkloosheid is 1,4 keer groter bij mensen die kanker hebben gehad dan bij gezonde mensen.”

Verbeteringen
Het is volgens Stuiver met name de eerstelijnsgezondheidszorg, denk aan de fysiotherapeut, ergotherapeut, diëtist, die zich als eerste over deze problemen zou moeten buigen. “Het leveren van goede zorg vraagt in veel gevallen echter om aanvullende kennis en vaardigheden die niet elke eerstelijns hulpverlener heeft. Patiënten weten bovendien vaak ook niet welke nazorg er is of waar ze die kunnen krijgen. Maar ook in de tweede lijn, in het ziekenhuis, bij de medisch specialist, zijn op het gebied van ondersteunende zorg rondom de medische behandeling nog veel verbeteringen mogelijk. Zo is de signalering van problemen en de verwijzing door artsen vaak onvoldoende”, aldus Stuiver.

Tekortschieten
Een belangrijke reden voor het tekortschieten van de zorg is volgens Stuiver het ontbreken van een stevige wetenschappelijke basis op het gebied van oncologische (na)zorg en revalidatie. “Je ziet bijvoorbeeld dat er op het gebied van ergotherapie bewijs ten aanzien van effectieve zorg bij kanker nagenoeg ontbreekt. Over de rol van voeding bij (het herstel van) kanker zijn ook vele onduidelijkheden. Ook is er vrijwel geen onderzoek dat de meerwaarde van interdisciplinaire samenwerking tussen paramedici wetenschappelijk ondersteunt, terwijl die meerwaarde zeer aannemelijk is. Denk alleen al maar aan de afstemming tussen voedings- en bewegingsinterventies. De aandacht voor oncologie in de basisopleiding van paramedici is daarnaast volstrekt onvoldoende. Dit alles zorgt ervoor dat een deel van de patiënten te lang met klachten doorloopt of problemen houdt.”

Inhoud
Het nieuwe lectoraat van Stuiver gaat zich vooral richten op de inhoud van de ondersteunende zorg voor (ex)-kankerpatiënten in de eerste en tweede lijn. Stuiver: “Het wetenschappelijk bewijs rondom zorgvraagstukken die spelen bij oncologie laat nog vele hiaten zien. Onderzoek vanuit het nieuwe lectoraat moet die leemten de komende jaren gaan opvullen. Met als resultaat dat er meer ruimte voor ‘evidence based practice’ komt. Dankzij het lectoraat kan die kennis doorsijpelen in de opleidingen van de diverse disciplines. Of vijf jaar daarvoor voldoende is? Gedegen onderzoek doen kost veel tijd. Dus nee, we zijn zeker niet na vijf jaar klaar. Maar ik hoop in mijn rol als bijzonder lector wel de komende vijf jaar een stevige aanzet te geven voor het onderzoek waardoor de (na)behandeling en revalidatie van (ex) kankerpatiënten beter wordt.”

Stuiver gaat voor gemiddeld één dag per week aan de slag als bijzonder lector functioneel herstel bij kanker. Daarnaast is hij werkzaam als onderzoeker op het gebied van oncologische ondersteunende zorg en revalidatie bij het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam (AVL) en als universitair docent Evidence Based Practice in Healthcare bij het Academisch Medisch Centrum (AMC)

Met de benoeming van Martijn Stuiver kent de HvA in totaal zeven bijzonder lectoren die in deeltijd in uiteenlopende vakgebieden werkzaam zijn bij de HvA. Daarnaast telt de HvA 39 ‘gewone’ lectoren.