Zorginstituut stelt kaders intensive care die regionaal mogen worden ingevuld
Tussen 2010 en 2015 werkten de wetenschappelijke verenigingen die betrokken zijn bij intensieve zorg samen aan een nieuwe richtlijn ic. Maar het lukte de...
align="">Tussen 2010 en 2015 werkten de wetenschappelijke verenigingen die betrokken zijn bij intensieve zorg samen aan een nieuwe richtlijn ic. Maar het lukte de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) en de Nederlandse Internistenvereniging niet om gezamenlijk een richtlijn te presenteren.
Toen afgelopen zomer de leden van de NVIC tegen de nieuwe richtlijn stemden, nam Zorginstituut Nederland de regie voor de ontwikkeling van een nieuwe richtlijn over. De anesthesiologen, intensivisten en internisten zijn het op grote lijnen wel met elkaar eens, zegt het Zorginstituut vandaag. De pijn zit hem erin dat ‘de richtlijn wordt gezien als een landelijk vastgestelde blauwdruk die te weinig ruimte laat voor een regionale invulling van de aanbevelingen’, aldus het Zorginstituut. Nu alle partijen zijn gehoord concludeert het dat ‘juist voor de mate van detail van de voorliggende richtlijn ic een beperkte wetenschappelijke onderbouwing aanwezig is’.
De discussie draait onder meer om de vraag of beademde patiënten beter af zijn op een grote ic dan op een kleine. Ja, vonden de opstellers van de nieuwe richtlijn op basis van vooral Amerikaans onderzoek en ze pleitten daarom – met zorgverzekeraars – voor een grote kern-ic van minimaal 12 bedden. Voorstel was om de driedeling uit de richtlijn ic van 2006 te vervangen door een tweedeling in grote en kleine ic’s. Nee, zeiden de collega’s veelal in de kleine perifere ziekenhuizen, die erop wezen dat de Amerikaanse en Nederlandse situatie niet te vergelijken is en hun ic’s al zagen bungelen.
George Kluge, anesthesioloog in het Slotervaart ziekenhuis, publiceerde februari 2015 onderzoek met gegevens van 132.159 patiënten. Wat bleek? De verschillen in ziekenhuissterfte tussen de drie soorten ic’s waren niet significant. Sterker nog: de sterfte lijkt op de kleinste ic’s lager dan op de twee grotere soorten maar na 90 ligdagen is dat juist andersom.
Na het vaststellen van de kwaliteitsstandaard deze zomer, gaat het Zorginstituut de implementatie volgen. De best practices in regionale samenwerking worden uitgewisseld volgens een plan van aanpak van Zorginstituut. Zodra er ook indicatoren zijn vastgesteld doet het Zorginstituut een stap terug en is het veld weer aan zet.
Eva Nyst
Lees ook:
Onderzoek naar ic's komt op gevoelig moment | ||
Delier draagt minder bij aan ic-sterfte dan gedacht | ||
Concentratie van spoedzorg is hooguit afgeremd | ||
Sterftecijfers ic laatste jaren gedaald | ||
Ic-richtlijn afgewezen, Zorginstituut neemt over | ||
FMS staat volledig achter ic-richtlijn | ||
Kleinere ziekenhuizen tegen nieuwe ic-richtlijn | ||
HSMR ongeschikt voor ziekenhuisvergelijkingen | ||
Post-ic-syndroom wordt niet herkend | ||
Maak sterftecijfer ic's niet openbaar | ||
Na ic hoog risico op cognitieve stoornissen | ||
Inspectie hamert op aanvaarding IC-richtlijn |