Uitkomst PaTz Monitor 2017: PaTz-groepen bieden meerwaarde voor palliatieve zorgverlening in de eerste lijn

05-04-2018

Onlangs is de PaTz Monitor 2017 uitgebracht. Deze heeft het functioneren van PaTz-groepen geƫvalueerd. PaTz staat voor palliatieve thuiszorg. Veel mensen willen graag hun laatste levensfase thuis doorbrengen en daar sterven. Dat is alleen mogelijk met passende ondersteuning. De resultaten van de monitor laten duidelijk zien dat deelnemende zorgverleners de meerwaarde ervaren van het werken in een PaTz-groep.

br /> In PaTz-groepen werken huisartsen, wijkverpleegkundigen en een palliatief consulent structureel samen in de zorg voor palliatieve patiënten thuis. Zes maal per jaar komen ze bijeen. Het doel is om vooral vroegtijdig de zorgbehoeften en wensen van een patiënt in kaart te brengen, zodat de professionals daarop kunnen anticiperen. Overdracht van bevindingen, behandelingen en beleid vindt plaats via het palliatieve zorgregister.

Dankzij deze structurele samenwerking is er sprake van korte lijnen. Dat is noodzakelijk, want zorg in de laatste levensfase is vaak complex. In bijna de helft van de PaTz-groepen nemen naast de huisarts, wijkverpleegkundige en consulent ook andere disciplines deel, zoals een apotheker, fysiotherapeut, coördinator VPTZ of geestelijk verzorger.

Het grootste deel van een PaTz-bijeenkomst wordt gebruikt voor casuïstiekbespreking, zo toont de monitor aan. Daarbij komen zowel de lichamelijke klachten van een patiënt aan bod als sociale en psychologische aspecten en er is aandacht voor diens mantelzorg. De betrokkenheid van de PaTz-deelnemers is groot, met een hoge opkomst en een grote mate van inbreng. Wijkverpleegkundigen kunnen daarbij nog nadrukkelijker dan ze nu doen hun kennis en expertise naar voren brengen.

Conclusie
De resultaten van de PaTz monitor laten duidelijk de meerwaarde zien van het werken in een PaTz-groep. Elke huisarts en iedere wijkverpleegkundige heeft jaarlijks de zorg voor een aantal palliatieve patiënten. Deelname aan een PaTz-groep biedt daartoe belangrijke ondersteuning. Het verbetert sterk de noodzakelijke samenwerking tussen zorgverleners, leidt tot betere zorg met continuïteit en maakt het eenvoudiger om patiënten met palliatieve zorgbehoeften te identificeren.