Ouders van kinderen met kanker na 5 jaar nog gestrest

27-11-2017

Ongeveer een kwart van de ouders (27%) van een kind met kanker heeft last van psychische stress op klinisch verhoogd niveau vijf jaar na diagnose. Verhoogde angst en psychologische klachten komen relatief vaker voor bij deze ouders. Dit is een van de uitkomsten van het proefschrift ‘Parents’adjustment to cancer in children’. Vandaag promoveert Barbara J. Wijnberg-Williams hierop aan de Medische Universiteit van Groningen en werkt zij als medisch psychologe bij Isala te Zwolle.

br />Het doel van het proefschrift is inzicht verwerven in de manier waarop ouders de diagnose en behandeling van kanker bij hun kind verwerken. De mate waarin ouders psychisch lijden en hun vermogen om met deze ervaring om te gaan, wordt onderzocht door hun psychosociale aanpassing gedurende een periode van vijf jaar te vervolgen.

Ouders vulden vragenlijsten in over psychologische distress, symptomen en angst; coping; sociale steun; huwelijkse tevredenheid en communicatie binnen het huwelijk. Informatie over sociodemografische en ziektegerelateerde variabelen werd ook gevraagd.

Op basis van de bevindingen van Wijnberg-Williams tekent zich het volgende beeld af: een groot deel van de ouders lijkt zich goed aan te passen aan het feit dat een van hun kinderen kanker heeft gehad. Echter, een significant groter percentage (27%) ouders dan in de normale populatie (15%) heeft last van psychische distress op klinisch verhoogd niveau vijf jaar na diagnose.

De in deze studie onderzochte variabelen verklaarden het psychologisch functioneren van ouders vijf jaar na diagnose in beperkte mate. Vervolgonderzoek zou zich op meer factoren moeten richten, bijvoorbeeld op persoonlijkheidskenmerken en ’positive adaptive qualities’, zoals hoop en het beschikken over en ontwikkelen van veerkracht.

Wijnberg-Williams; ‘In de klinische praktijk zou het regelmatig screenen op psychische distress en zorgbehoefte van ouders nuttig kunnen zijn om tijdig die ouders op te sporen die mogelijk baat zullen hebben bij een psychologische interventie en die daar ook voor openstaan. ‘